Slaap is ontzettend belangrijk voor jonge kinderen. Het zorgt niet alleen voor fysieke groei, maar helpt ook bij de ontwikkeling van hun hersenen. Toch slapen baby’s en peuters heel anders dan volwassenen. Dit heeft alles te maken met hun slaapcyclussen, die gedurende de eerste vier jaar flink veranderen.
Een slaapcyclus is een rondje slaap dat uit vijf fases bestaat. Eerst val je in slaap, dan slaap je steeds dieper en daarna kom je in de droomslaap (REM-slaap). Na het dromen word je even heel licht wakker. Dit gebeurt bij iedereen, ook bij volwassenen. Omdat baby’s en jonge kinderen kortere slaapcyclussen hebben (gemiddeld 30-50 minuten), worden ze daardoor vaker wakker. Volwassenen hebben een langere slaapcyclus (gemiddeld 90 minuten) en merken dat wakker worden meestal niet eens op, omdat ze direct weer verder slapen. Naarmate je kindje ouder wordt, zal de slaapcyclus steeds langer worden.
Non-REM-slaap en REM-slaap
Non-REM en REM-slaap zijn de twee hoofdtypen slaap. Non-REM-slaap is de diepe, herstellende slaap. Het lichaam ontspant, de hartslag vertraagt en de spieren herstellen. Dit helpt bij groei en ontwikkeling.
REM-slaap (droomslaap) is de fase waarin de hersenen actief zijn en waarin veel wordt gedroomd. Dit is belangrijk voor geheugen en verwerking van indrukken. Baby’s hebben veel REM-slaap, waardoor ze vaker wakker worden. Naarmate ze ouder worden, neemt de hoeveelheid diepe Non-REM-slaap toe en slapen ze beter door.
De slaapcyclus van een pasgeborene (0-3 maanden)
Pasgeboren baby’s slapen veel, vaak zo’n 18 uur per dag, maar hun slaap is verdeeld over korte periodes. Hierdoor worden ze regelmatig wakker, wat volkomen normaal is. Een slaapcyclus duurt gemiddeld maar 30-45 minuten en bestaat vooral uit lichte slaap en REM-slaap.
Hun biologische klok is nog in ontwikkeling. Daardoor kunnen ze dag en nacht moeilijk onderscheiden.
De slaapcyclus van een baby (3-12 maanden)
Rond de drie maanden begint de slaapstructuur van een baby te veranderen. Een slaapcyclus wordt iets langer. De diepe slaap neemt toe en het ritme begint meer op dat van volwassenen te lijken. Bovendien slapen de meeste baby’s nu langere stukken ’s nachts en hebben ze overdag nog ongeveer drie dutjes. Rond zes maanden kunnen sommige baby’s doorslapen, al is dat zeker niet bij iedereen het geval. Ook dat is volkomen normaal.
De slaapcyclus van een dreumes (1-2 jaar)
Deze fase bestaat uit een afwisseling van lichte, diepe en REM-slaap. Overdag slapen kinderen minder, meestal nog één of twee dutjes. ’s Nachts slapen ze dieper, maar kunnen ze ook vaker wakker worden door dromen, angst of een sprongetje in hun ontwikkeling. Daardoor kan hun nachtrust tijdelijk verstoord raken.
De slaapcyclus van een peuter (2-4 jaar)
Peuters hebben een slaapcyclus die bijna net zo lang is als die van volwassenen: zo’n 90 minuten. Overdag doen ze meestal nog één middagdutje, dat naarmate ze ouder worden steeds korter wordt. De REM-slaap wordt korter, waardoor ze ’s nachts minder vaak wakker worden. Toch kunnen nachtmerries of verlatingsangst nog zorgen voor onderbrekingen.
Conclusie
De slaapcyclussen van kinderen ontwikkelen zich geleidelijk en bepalen grotendeels hun slaapgedrag. Wakker worden tussen slaapcyclussen door is daarom heel normaal, vooral in de eerste levensjaren. Door slaapgewoonten aan te passen aan de natuurlijke slaapbehoeften van je kindje, kun je slaap bevorderen zonder onnodige stress. Elk kind heeft zijn eigen tempo, en dat is helemaal prima.
Wil je meer weten of vind je het fijn als ik met je meekijk hoe je de slaap van je kindje kunt bevorderen? Stuur mij gerust een berichtje. Ik help je graag verder.